Historisch genootschap

Het Rijndorp

Willem van Liere – Heer van de beide Catwijcken en ‘t Sant

Geschreven door Mark Ruis

De naam Willem van Liere zal bij veel Katwijkers niet meteen herkenning oproepen. En eerlijk is eerlijk, deze edelman is maar heel kort Heer van de beide Katwijk en ‘t Sant geweest. Toch is het goed deze man eens beter te leren kennen.

De intrede van Willem van Liere in ons dorp luidde namelijk een nieuw en belangrijk hoofdstuk in voor de beide Katwijken en het Sant. Gedurende drie generaties zou de familie Van Liere nadrukkelijk haar stempel drukken op het Rijndorp, het Zeedorp en de vrije heerlijkheid ‘t Sant. Hun nalatenschap leverde Katwijk twee prachtige rijksmonumenten op die voor een destijds eenvoudig dorp best bijzonder waren, het Hof van Katwijk en het marmeren praalgraf in de Dorpskerk, waar Willem en zijn vrouw liggen begraven.

Heer van Oosterwijk , lid van de ridderschap van Holland, Gecommitteerde bij de Admiraliteit van Amsterdam

Edelman met Vlaamse roots

De familie van Liere was zeer vermogend en was in het bezit van een heerlijkheid met een kasteel bij Leerdam, genaamd Oosterwijk. Hieraan ontleende Willem zijn eerste titel, Heer van Oosterwijk. Hij bracht zijn jeugd vermoedelijk door op kasteel Oosterwijk en was de zoon van de gelijknamige Willem van Liere I die omwille van zijn ambt vaak afwezig was. Vader Willem I was namelijk ambassadeur in Frankrijk en bij de Doge van Venetië. Het familiewapen van de familie bestond uit drie Franse lelies. Dit familiewapen is onder andere te zien op één van de palen bij de Dorpskerk in Katwijk aan den Rijn en op één van de gevelstenen van het oude weeshuis aan de Voorstraat.

Als telg uit dit voorname geslacht was Willem van Liere een man om rekening mee te houden. Hij bewoog zich in de hogere kringen waar grootheden als Hugo de Groot, prins Maurits, Michiel de Ruijter, Pieter Post (een naam die we later nog zullen tegenkomen in de Katwijkse geschiedenis) en Cornelis Tromp deel van uitmaakten en hij correspondeerde met Constantijn Huygens.

Overlijden van Willem’s vader

Toen Willems vader in 1649 kwam te overlijden kreeg hij het vermogen en de goederen in Oosterwijk in handen. Na de dood van zijn vader trad Willem II toe tot de Ridderschap van Holland, een instituut waarvan het lidmaatschap onder edellieden een prestigieuze zaak was. De ridderschap was de vertegenwoordiging van de edelen in de gewestelijke staten van Holland. De ridderschap had één stem in de Staten van Holland. In de Staten hadden achttien steden een stem en vertegenwoordigde de ridderschap het platteland en alle steden die géén eigen stem hadden.

Om lid te kunnen worden moest hij dus allereerst van adel zijn maar voor Willem was dat door geboorte al in orde. Daarnaast moest een lid in het bezit zijn van een zogenaamd riddermatig goed. Als heer van Oosterwijk voldeed Van Liere al ruimschoots aan deze voorwaarde.

Fragment uit de stamboom van de familie van Liere, met midden-boven Willem van Liere en Maria van Reigersberg

Admiraliteit van Amsterdam

Als lid van de Ridderschap van Holland kwam Willem ook in aanmerking voor een ander prestigieus baantje. Leden van een ridderschap konden namens hun ridderschap afgevaardigde worden in een admiraliteitscollege. Een admiraliteit was een instituut dat verantwoordelijk was voor de organisatie een deel van de oorlogsvloot van de Republiek. Het betrof hier voornamelijk bestuurlijke, organisatorische en juridische taken. Van Liere was lid van de Admiraliteit van Amsterdam en trad toe in 1649, een jaar nadat de oorlog met de Spaanse koning was afgelopen. Zijn lidmaatschap eindigde in 1654, het jaar van zijn vroege dood.

De liefde

Willem II was dus een belangrijk en invloedrijk man met goede contacten. Zoals dat ging in die tijd zocht hij een huwelijkspartner van goede komaf om zodoende meer invloed en rijkdom te kunnen verwerven. Zijn oog viel op de tevens van adellijke afkomst zijnde Cornelia van Raephorst met wie hij in 1649 in ondertrouw ging. De vader van Cornelia zag dat huwelijk om onbekende redenen helemaal niet zitten en probeerde het uit alle macht  te voorkomen.

In augustus 1649 vluchtte Cornelia van Raephorst naar Oosterwijk om in het geniep met Willem te trouwen. Haar vader was ziedend maar Cornelia werd ziek en overleed kort voordat het huwelijk zou gaan plaatsvinden. In haar testament liet ze alles wat ze bezat aan Willem na zonder enige voorwaarden op te leggen over hoe dat besteed zou moeten worden. In 1652 huwde Willem van Liere met Maria van Reigersberg.

Heer van de beide Katwijken en ‘t Sant

Toen op 15 mei 1648 de Vrede van Munster werd getekend kwam er een einde aan de Tachtigjarige Oorlog. De beide Katwijken en het Sant hadden uitgezonderd het twaalfjarige bestand onder het gezag gestaan van de gecommitteerde Staten. De eigenlijke heer van Katwijk was Lamoraal de Ligne, een Spaansgezinde Katholiek uit de zuidelijke Nederlanden, maar al zijn goederen in Holland waren gedurende de opstand in beslag genomen door de Staten van Holland. Om de kosten te compenseren die prinsen van Oranje tijdens de Opstand maakten kregen achtereenvolgens prins Frederik Hendrik en prins Maurits de rechten en inkomsten toebedeeld die bij de beide Katwijken en het Sant hoorden om zo de oorlogskas weer aan te vullen. Kort gezegd ging de Katwijkse belasting dus niet naar de Spaanse, maar naar de Hollandse troepen.

Toen de vrede eenmaal was getekend waren de kaarten opnieuw geschud in het voordeel van de Republiek en dat had grote gevolgen voor Spaansgezinde edellieden in Holland. Er werden afspraken gemaakt over de compensatie van geconfisqueerde Spaanse goederen en onder strenge voorwaarden kwamen de beide Katwijken en het Sant terug in het bezit van de familie De Ligne in de persoon van burggraaf Claude Lamoral de Ligne. Omdat zijn lot in de noordelijke Nederlanden was bezegeld deed hij gaandeweg zijn goederen in Holland van de hand om zich terug te trekken in de Zuidelijke Nederlanden. Zo verkocht hij de Burcht van Leiden aan de stad en ook de beide Katwijken en het Sant werden te koop aangeboden.

Fragment uit de koopakte van de Beide Katwijk en ‘t Sant.

Voor de beide Katwijken en het Sant meldde zich een telg uit een vooraanstaand adellijk geslacht. Inderdaad, jonkheer Willem van Liere II. Willem bleek de hoogste bieder en op 27 februari 1654 gingen de beide Katwijken en het Sant over de toonbank voor een bedrag van 110.000 Carolusgulden.

De familie Van Liere had haar intrede gedaan in de beide Katwijken en ’t Sant, maar zoals gezegd was de invloed van Willem II minimaal. Een half jaar nadat Willem van Liere II heer werd van de Beide Katwijken en ’t Sant overleed hij. Hij liet twee jongere kinderen na en zijn vrouw, Maria van Reigersberg. Over haar gaat het volgende artikel.