Dit artikel maakt deel uit van de serie ‘Graven in het Sant’ over de lange geschiedenis van de heerlijkheid Het Sant tussen Katwijk aan den Rijn en Rijnsburg. In deze serie verschenen reeds de volgende artikelen:
– De geheimen van de verdwenen slotgracht
– En toen ging er een beerput open…
– Ontwikkeling op het Sant tijdens het twaalfjarig bestand
– De tuinen van Het Hof van Katwijk – 300 jaar tuinhistorie in reuzenstappen
– Gevelgeheimen en het tragische lot van de jonge Jacob
– Katholieke jongens uit de beschaafde stand
Aan het begin van de zeventiende eeuw vinden er ontwikkelingen plaats die het toekomstige aangezicht van ‘t Sant zullen bepalen. Er wordt een brug gebouwd over de Oude Rijn en ook de Overrijn wordt aangelegd. Dit heeft tot gevolg dat het veerpont bij het Veereinde overbodig is en komt te vervallen. Er zal vanaf nu tol worden geheven aan de Sandtlaan en er verschijnen huizen, nijverheid en later zelfs luxe buitenplaatsen aan de Overrijn. De historische context waarin de eerste aanzet plaatsvond voor de ontwikkeling van het Sant leest u in onderstaand artikel.
Spaansgezind maakt onbemind
Rond 1600 woedt in de Nederlanden de tachtigjarige oorlog tegen Spanje en doet de gouden eeuw met de oprichting van de VOC in 1602 voorzichtig haar intrede. Het Sant bestaat dan nog grotendeels uit akkerland en weilanden. Solitair in het landschap staat Huijs ‘t Sant. De voormalige burcht is dan al geruime tijd een ruïne maar wordt toch nog prominent ingetekend op menige landkaart als belangrijk herkenningspunt in het landschap. De ruïne is nog gedeeltelijk in gebruik en er zijn in de zeventiende eeuw diverse prenten getekend van deze romantische plek. De beide Katwijken en ‘t Sant vallen begin 17e eeuw formeel onder het gezag van de Zuid-Nederlandse edelman Lamoraal van Ligne. Afkomstig uit Belœil in het huidige België zal hij als eigenaar van vele heerlijkheden in de Republiek hier niet de deur hebben platgelopen.
Lamoraal kan gedurende de oorlog namelijk niet van zijn bezittingen profiteren. De familie Van Ligne is afkomstig uit de zuidelijke Nederlanden maar bovenal Spaansgezind. Heulen met de vijand! Zolang de Republiek in conflict is met Spanje hebben de Staten van Holland daarom beslag gelegd op de goederen van de familie Van Ligne in Holland. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat een Spaansgezinde familie hun inkomsten uit Holland doorsluist naar de vijand, nietwaar? De Staten van Holland wijzen een rentmeester aan die de zaken waarneemt en Van Ligne kan fluiten naar de inkomsten uit zijn bezittingen.
Wat ook niet in zijn voordeel werkt is dat Lamoraal een vooraanstaande katholiek is die is verheven tot Prins van Ligne en het heilige Roomse rijk. In het opstandige en calvinistische Holland heeft hij dus op zijn zachtst gezegd geen gunstige positie. Katholiek en Spaansgezind maakt onbemind!
Het twaalfjarig bestand
Daar komt verandering als in 1609 het twaalfjarig bestand ingaat en edelen met bezittingen in ‘vijandig’ gebied weer tijdelijk over zijn bezittingen kunnen beschikken. Maar wat te doen in deze situatie? Gedurende de opstand is er een grens ontstaan tussen de Zuidelijke en de Noordelijke Nederlanden en alles wijst erop dat de Republiek minimaal zelfbestuur krijgt binnen het Spaanse rijk of op termijn zelfs een onafhankelijke Republiek wordt. Veel leenheren uit Noord- en Zuid Nederland realiseren zich dat ze zijn afgesneden van hun bezittingen in het andere deel van de Nederlanden en dat de vooruitzichten onvoordelig zijn. Een lastige situatie, maar de wapenstilstand biedt uitkomst.
Het dertiende artikel van het twaalfjarig bestand geeft ze namelijk de mogelijkheid om iets aan te doen aan hun ingewikkelde situatie. Er wordt namelijk niet alleen besloten tot een tijdelijke wapenstilstand tussen Spanje en de Republiek, er komt ook een verbod op inbeslagnemingen als economisch-politieke maatregel. Op een aantal beperkingen na krijgen de edelen weer zeggenschap over hun bezittingen en veel heren die heerlijkheden* hebben in ‘vijandig gebied’ zetten hun bezittingen in de verkoop.
Ook Van Ligne krijgt weer de beschikking over zijn heerlijkheden in Holland en ook hij besluit al snel om zijn heerlijkheden van de hand te doen en eieren voor zijn geld te kiezen. Naast strategische overwegingen hebben mogelijk ook financiële redenen hier een rol gespeeld. De oorlog eiste immers financieel behoorlijk zijn tol aan beide zijden. Lamoraal stapt ook uit de Gecommitteerde Raden* nadat hij in conflict is geraakt over de verponding van zijn bezittingen en zijn tolrecht, wat erop wijst dat hij zich langzaamaan terugtrekt uit Holland.
*Een heerlijkheid is een grondbezit van een heer waaraan bepaalde rechten (vnl. belastingen) zijn verbonden. De gecommitteerde raden zijn ten tijde van de Republiek het dagelijks bestuur van provincie.
Lamoraal stuurt zijn vrouw Anna Maria van Melun naar de Nederlanden om de boel te verpatsen. Ze vestigt zich in Den Haag om van daar uit hun bezittingen in Holland te verkopen. Ze blijkt al snel een prima zakenvrouw te zijn en slaagt erin om maar liefst 7 heerlijkheden van de hand te doen. Zo wordt de helft van de heerlijkheid Oegstgeest, toen nog grenzend aan het Sant, voor 42.000 pond verkocht aan de stad Leiden. De ambachtsheerlijkheid van Valkenburg gaat in 1615 voor 11.100 pond over de toonbank.
Wat kost dat nou?
Omgerekend naar huidige valuta verkocht Van Ligne de helft van Oegstgeest voor € 3.922.755 en Valkenburg voor € 1.036.728
Alles moet weg! (maar Katwijk niet)
Opvallend is dat de beide Katwijken en het Sant in het bezit van Van Ligne blijven. Tegen de stroom in maakt hij zelfs plannen om de grond van het Sant te gaan verpachten. Lamoraal laat een houten brug over de Oude Rijn bouwen zodat het Sant beter bereikbaar is vanaf het dorp Catwijck opte Rhyn. Ook wordt de huidige Overrijn aangelegd met daarachter nog een parallelle weg. Ter hoogte van deze parallelle weg wordt een tweede brug gebouwd zodat nu ook de Sandtlaan (ook wel Heereweg genoemd) bereikbaar is.
Het aanleggen van de brug over de Rijn heeft tot gevolg dat het veerpont (de Schou) haar nut verliest. Tot dan toe waren reizigers naar Rijnsburg en Leiden genoodzaakt om ter hoogte van het huidige Veereinde met de pont de Oude Rijn over te steken. Ook vissers uit het zeedorp gebruikten deze route om hun waren te vervoeren. Eenmaal aan de overkant vervolgden zij hun weg via het pad langs de Vliet op de huidige Kwakelwei die toen nog aan Rijnsburg toebehoorde.
Waarom werd Katwijk niet verkocht?
De reden waarom de Katwijken en ‘t Sant niet worden verkocht zijn onduidelijk. Waren de dorpen met hun visserij en lijnbanen zo winstgevend dat Lamoraal de gok waagde om inkomsten te derven? Of waren er omstandigheden waardoor de dorpen niet verkocht konden worden? Wie het antwoord weet mag zich melden!
Wie gaat dat betalen?
Dankzij de nieuwe brug kunnen reizigers voortaan de Rijn oversteken en via de tweede brug hun weg vervolgen naar de Sandtlaan. De Sandtlaan leidt de reizigers langs de ruïne van Huijs ‘t Sant en zo komt men al spoedig in Rijnsburg aan. Een hele verbetering voor de reiziger, maar voor Van Ligne betekent het dat hij nu een belangrijke inkomstenbron dreigt mis te lopen, namelijk het tolgeld van het veer! Bovendien kost het bouwen en onderhouden van de brug bakken met geld. Wie gaat dat betalen? U raad het al, de gewone man!
Om inkomsten te regelen voor de bouw en het onderhoud van de bruggen doet Lamoraal in 1611 een verzoek bij de Gecommitteerde Staten om de tol van het veer te beëindigen en tol te mogen heffen bij de ruïne van Huijs ‘t Sant. Omdat ook reizigers uit dorpen ten zuiden van Katwijk van deze route gebruik zullen maken krijgt Van Ligne het octrooi verleend om over een periode van zes jaar tol te mogen heffen vanaf de Sandtlaan. Bewoners van het Sant zijn om begrijpelijke redenen vrijgesteld van het betalen van tol. Na elke periode van zes jaar moet het octrooi opnieuw worden aangevraagd. Of dit allemaal naar tevredenheid is van Van Ligne valt te betwijfelen. Stapte hij niet immers datzelfde jaar nog uit de gecommitteerde staten vanwege onvrede over tolrecht?
Nadat het tol is geregeld verschijnen al snel de eerste huizen aan de Overrijn. Het gebied achter de parallelweg wordt gereserveerd voor lijnbanen (touwslagerijen), een vorm van nijverheid waar Katwijk in de Gouden Eeuw landelijk om bekend staat. Of deze lijnbanen er gekomen zijn is onbekend maar niet aannemelijk aangezien er verder geen aanwijzingen voor zijn. In 1612 wordt het oude koetshuis van Huijs het Sant verbouwd tot tolhuis en wordt er een hek geplaatst dwars over de Sandtlaan. Op deze plek staat nog altijd het oude tolhuisje met de naam Sandthek.
Over de geschiedenis van het tol en het tolhuis volgt later een interessante bijdrage in samenwerking met molenaar Jack Bouma.
Het einde van het twaalfjarig bestand
Tijdens het twaalfjarig bestand maken de Nederlanden een periode door van continue economische groei. Als de wapenstilstand in 1621 eindigt is Lamoraal opnieuw de sigaar en worden zijn overgebleven bezittingen in Holland weer in beslag genomen door de Gecommitteerde Staten. De beide Katwijken en het Sant met krijgen nu te maken met Philippe Bourgeois als rentmeester, al is dat van korte duur.
Een jaar later maakt Frederik Hendrik, beter bekend als Stedendwinger, prins van Oranje en graaf van Nassau, aanspraak op de rechten van de beide Katwijken en ‘t Sant. Katwijk krijgt een Oranje als heer!
En Lamoraal? Die wordt door Koning Filips IV van Spanje benoemd tot erfelijk grande van Spanje omwille van zijn verdiensten voor de kroon. Fijn voor hem. Leve de Republiek!
Bronnen
- Dank aan molenaar Jack Bouma voor zijn vertaling van het request van De Ligne aan de Gecommitteerde Staten
- Tevens dank aan Jack Bouma voor zijn uitzoekerij omtrent het tolhuis. Hierover later meer!
- Dank aan Job voor het lenen van: Catti aborigines Batavorum – Adrianus Pars (1745)
- Bijdrage tot de kennis van het leenstelsel in de Republiek Holland – Dr. J.J.A. Wijs (1939)
- Nu zijn wij dan goede vrienden! – Prof. Dr. R. Vermeir (2008)
- Leids jaarboekje 1930 – Het Sant en zijne bewoners – M.L.H. Eerdbeek-Claasen