Deel II – Geschreven door Mark Ruis
Deel I is hier te lezen
Dit artikel is een vervolg op het artikel over Adriaan Pars uit de vorige uitgave van dit blad. Deze Katwijkse predikant schreef in 1697 een boek over de geschiedenis van Katwijk en de Abdij van Rijnsburg. Het boek draagt de gewichtige titel Catti Aborigines Batavorum. Dit betekent: De Katten, de voorouders van de Batavieren.
Met deze titel steekt Pars niet onder stoelen of banken wat hij de lezer duidelijk wil maken: Katwijk dankt haar naam aan het dappere volk der Chatten, de voorouders van de Batavieren. Dat klinkt verheffend en zal menig Katwijks hart sneller doen kloppen. Wat echter niet klopt, is de bewering zelf. De Chatten hebben hier namelijk nooit gewoond. Hoe kon Pars zich zo vergissen?
Het dappere volk der Chatten
De Chatten waren een Germaanse stam die leefde in de Romeinse tijd in het zuiden van het huidige Nedersaksen in Duitsland en het noorden van het huidige Hessen. Als de Chatten zich niet tegen de Romeinse overheerser hadden verzet dan hadden we misschien wel nooit van ze gehoord.
Hoewel deze stam een aantal nederlagen tegen de Romeinen heeft moeten verduren danken de Chatten hun faam voornamelijk aan hun aandeel in de slag bij het Teutoburgerwoud. Tijdens deze beroemde veldslag in 9 na Christus werden drie Romeinse legioenen in de pan gehakt door de Germaanse leider Arminius en zijn bondgenoten, waaronder de stam der Chatten.
Deze gebeurtenissen leverden de Chatten een naamsvermelding op in twee boeken van de Romeinse consul en historicus Tacitus, namelijk de Germania en de Annales. In de Germania beschrijft Tacitus de Chatten als een dapper en krijgshaftig volk: ‘Het is bij uitstek een gehard slag mensen, dat aan een krachtige ineengedrongen gestalte een trotse oogopslag en grote geestkracht paart’.
Van de Overkomst der Katten in ons land
Aan deze dappere Chatten zou Katwijk haar naam hebben te danken, zo redeneert Adriaan Pars in het hoofdstuk Van de overkomst der Katten naar ons land. Met veel kunst en vliegwerk en citerend uit de boeken van Tacitus legt Pars uit dat de Batavieren zich afsplitsten van de Chatten en naar het westen trokken. Zij vestigden zich op ‘het eiland der Bataven’, een gebied dat tegenwoordig wordt gelokaliseerd bij de Betuwe.
Tot zover is dit een historisch kloppend verhaal, maar hoe zit het dan met die Chatten? Tacitus biedt hiervoor geen uitkomst, die schrijft slechts dat de Batavieren oorspronkelijk een volksstam van de Chatten waren en na onderlinge twisten naar het ‘eiland der Bataven’ zijn getrokken. Bij gebrek aan historische bronnen lost Pars dit probleem op door te goochelen met tijd en plaats. Hij stelt namelijk dat de Chatten en Batavieren gezamenlijk naar het westen trokken en situeert ‘het eiland der Bataven’ tussen de Maas en de Oude Rijn. Op een onnavolgbare wijze schrijft Pars de Chatten naar het westen toe, tot aan de monding van de Oude Rijn, naar zijn geliefde Katwijk.
Om zijn stellingname kracht bij te zetten schrijft Pars uitgebreide verhandelingen over de toponymie van de naam Katwijk. Pars analyseert dat de naam Katwijk uitgelegd moet worden als Chat-Wijk of Kattenwijk, een wijkplaats voor het dappere Chattenvolk. Ook somt hij andere plaatsnamen op die de aanwezigheid van dit oude volk zouden moeten bevestigen, zoals Katzand, Katwinkel, Katendrecht en Katwoude.
Tot slot gooit Pars gewicht in de strijd door uitgebreid gebruik te maken van de bevindingen van gerenommeerde geschiedschrijvers die in de 16e en 17e eeuw de geschiedenis van Holland onderzochten en daar veel lof en faam mee oogstten. Het boek wemelt van de verwijzingen naar schrijvers als Hadrianus Junius, P.C. Hooft, Petrus Scriverius en Janus Dousa. Pars doet zijn uiterste best om de autoriteit en kundigheid van deze schrijvers te benadrukken en voegt zijn eigen bevindingen toe aan de hypotheses van zijn voorgangers.
Door voort te borduren op het werk van zijn voorgangers en daar zijn eigen draai aan te geven komt Adriaan Pars tot een belangrijke aanvulling op de kennis over de Batavieren. Niet de Batavieren zouden de oudste bewoners van ons land zijn, het waren de Chatten, de voorouders van de Batavieren, die zich vestigden in Holland. Ze weken uit naar Chat-Wijk aan de monding van de Oude Rijn. Pars ging op de schouders van reuzen staan en zag de roemrijke herkomst van de naam Katwijk.
Te mooi om waar te zijn?
Als u het een fijne gedachte vindt dat Katwijk haar naam dankt aan dappere krijgers die de Romeinen versloegen in het Teutoburgerwoud, dan neem ik u dat niet kwalijk. Tot op de dag van vandaag is op Wikipedia te lezen dat de naam Katwijk mogelijk afkomstig is van het volk der Chatten en zo’n mooi verhaal verdient het eigenlijk niet om afgeschoten te worden.
Toch roept het verhaal van Pars roept talloze bezwaren op. Zoals eerder vermeld is er geen enkel archeologisch bewijs dat de Chatten hier geweest zijn, noch zijn er authentieke geschriften bekend die de naam Chat-Wijk vermelden. De vroegst bekende schriftelijke vermelding van Katwijk is afkomstig van een oorkonde uit het jaar 1224 toen graaf Floris IV hier verbleef. (Apud Renum Catwijch, bij de Rijn van Katwijk)
Hoe kan het dat deze aloude naam niet veel eerder opduikt, bijvoorbeeld in de goederenlijst van het Bisdom Utrecht uit 870? Hierin worden namelijk wel plaatsen als Valkenburg, Rijnsburg en Voorburg genoemd, maar geen enkel spoor van de plaats Chat-Wijk. En waarom wordt onze kustplaats op de Romeinse Peutingerkaart Lugdunum Batavorum genoemd en niet gewoon Chat-Wijk?
Ook de etymologische verklaring dat de ‘Kat’ in Katwijk, Katwoude en Katzand betrekking heeft op het volk der Chatten is wel erg dunnetjes. Chat klinkt weliswaar een beetje als Kat, maar daar is dan ook alles mee gezegd. Veel van de door Pars genoemde ‘Kattenplaatsen’ zijn bovendien pas in de middeleeuwen ontstaan dus ook daar heeft Pars iets uit te leggen. Tegenwoordig wordt breed aangenomen dat ‘wijk’ afkomstig is van het woord ‘vicus’ dat nederzetting betekent en dus niets te maken heeft met een ‘wijkplaats’. Van het toponiem ‘kat’ is het aannemelijker dat dit betrekking heeft op het landschap, de ligging of de bodemgesteldheid, zoals dat bij veel plaatsen in Holland (Hout-land) het geval is.
Een illuster gezelschap
Genoeg redenen dus om het Chattenverhaal van Pars naar het land der fabelen te verwijzen. Het gaat echter te ver om hiermee ook Adriaan Pars te degraderen tot een broddelaar met een rijke fantasie. Pars heeft wel degelijk belangrijk en grondig werk verricht door talloze oude en minder oude bronnen te raadplegen en heus niet alles in Catti Aborigines Batavorum is onjuist. Het belang van zijn werk wordt pas echt goed duidelijk als we het in de context van de tijd beschouwen.
En zo komen we bij het sluitstuk dat de inspanningen van Pars om Katwijk met de Chatten te verbinden in historisch perspectief zet. Met de door Pars rijkelijk geciteerde geschiedschrijvers als Junius, Dousa, Vondel, Erasmus, Aurelius en Scriverius voegt Adriaan Pars zich namelijk in een illuster gezelschap van geschiedschrijvers dat heeft bijgedragen aan de zogenaamde Bataafse Mythe. Deze Bataafse Mythe is de sleutel waardoor u zult begrijpen hoe Catti Aborigines Batavorum tot stand is gekomen.
Adriaan Pars en de Bataafse Mythe
Toen in de 15e eeuw de geschriften van de eerder genoemde Romeinse geschiedschrijver Tacitus werden herontdekt ontstond in kringen van humanistische geleerden de overtuiging dat de Bataven de oudste en oorspronkelijke bewoners van onze streken waren. Tacitus liet ziet zich in zijn boeken erg positief uit over de Germaanse volkeren en dat was voor veel 15e- en 16e-eeuwse geleerden aanleiding om oude geschriften te onderzoeken, te interpreteren en te smeden tot een verhaal dat de Nederlanden een roemrijk verleden verschafte.
De toekenning van een Bataafse identiteit aan onze geschiedenis mondde uit in een grotesk, maar gammel onderbouwd verhaal over de ontstaansgeschiedenis van ons land. Dat dit verhaal zo uit de bocht heeft kunnen vliegen is slechts gedeeltelijk te wijten aan de toenmalige opvattingen over geschiedenis als wetenschap.
Een belangrijker aanjager is dat de Bataafse Mythe een politiek doel diende. De veronderstelde Bataafse identiteit wakkerde in de Nederlanden een zelfbewustzijn aan van een autonoom volk dat van oudsher politieke vrijheid genoot en hierdoor het recht had zich te verzetten tegen haar overheerser. U zult begrijpen dat de Bataafse Mythe tot grote hoogte steeg tijdens de opstand tegen de Spanjaarden. Zo de Bataven de Romeinen versloegen in het Teutoburgerwoud zo zouden de zeventien gewesten de Spaanse overheerser verslaan in de polders van Holland. Dankzij de Bataven waren we ineens een volk met een eigen identiteit.
Terug naar Adriaan Pars. Met het schrijven van Catti Aborigines Batavorum gebruikte Pars de Bataafse Mythe als fundament om de het dappere Chattenvolk te verbinden met het dorp Katwijk. Ook Pars vloog uit de bocht, maar belangrijker dan de juistheid van de feiten was het politieke doel van zijn inspanningen. Het boekwerk gaf Katwijk vanaf 1697 een plek in de vaderlandse geschiedenis en daarmee een eigen identiteit: het oude Katwijk met haar rijke historie, wijkplaats der dappere Chatten en bakermat van het gewest Holland.