Aan de Overrijn, tussen de stenen brug met drie bogen en het Hof van Katwijk was het eind 18e en begin 19e eeuw een bedrijvige sfeer. Allerlei kleine bedrijfjes zijn daar actief zoals een kleermaker, broodbakker, timmerman, mandenmaker én een biersteker. Een bierstekerij is een groothandel in bier tussen de brouwerij en grootgebruikers zoals slijterijen of herbergen zoals het logement De Roskam. Wie was daar tussen 1783 en 1813 de biersteker en waar stond die bierhandel precies?
Geschreven door Peter Imthorn, Groningen
www.familie-imthorn.nl
Justus Hendrik Imthorn
Het is zondag 16 maart 1783, de kerkdienst in de Pieterskerk in Leiden is zojuist afgelopen. Justus Hendrik Imthorn loopt naar de scriba (secretaris) van de kerk en vertelt hem dat hij gaat verhuizen naar Katwijk aan den Rijn. Daarom heeft hij een briefje (attestatie) van de scriba nodig om zich te kunnen inschrijven bij de Nederlands Hervormde Kerk in zijn nieuwe woonplaats. De scriba vraagt Justus Hendrik of hij nog dragonder is. Nee, zegt hij, ik ga een bedrijf beginnen.
Justus Hendrik is van oorsprong een Duitser uit het stadje Wolfhagen in het Landgraafschap Hessen. Zijn vader is landbouwer en de familie van zijn moeder zit al generaties in de wijnhandel en heet toepasselijk Weinmann. Zijn achterneef Johann Friedrich Weinmann dient al tientallen jaren bij het Staatse leger van de Republiek der Verenigde Nederlanden in het Regiment Gardes Dragonders. Hij is in 1766 wachtmeester en in 1788 luitenant en adjudant in het Hollandse leger. Dat blijkt uit het belastingregister van Wolfhagen. Johann Friedrich betaalt belasting zodat hij en zijn familie de burgerrechten in de stad behouden. Hij zal Justus Hendrik geschreven of verteld hebben dat het goed verdienen is in het leger van de Republiek.
Zodoende trekt Justus Hendrik rond 1777 van Wolfhagen naar Leiden om ook dienst te nemen bij het beroemde Regiment Gardes Dragonders dat daar gelegerd is. Dit regiment had op dat moment de taak om de kust te beschermen tegen een eventuele inval door de Engelsen. Zeker tijdens de Vierde Engels-Nederlandse Oorlog (1780-1784) bestond er een serieuze dreiging door de Engelsen. Één van de commandanten van dit Regiment is kolonel Jacob Nanninga Arend van Wassenaer. Zeer waarschijnlijk heeft Justus Hendrik met zijn kolonel gesproken over de carrièremogelijkheden buiten het leger. Kolonel van Wassenaer vertelt hem dat er vlak bij Leiden het welvarende dorp Katwijk aan den Rijn ligt en dat zijn achterneef Willem Lodewijk van Wassenaer heerser is over de beide Katwijken en ’t Zand. Zo zal Justus Hendrik (met een aanbeveling van de kolonel) in Katwijk aan den Rijn zijn beland.
Biersteker in Katwijk aan den Rijn
In 1783 gaat Justus Hendrik dus wonen in Katwijk aan den Rijn maar wat hij daar de eerste jaren uitvoert is niet bekend. Hij heeft in ieder geval kennisgemaakt met de baljuw van Katwijk. Dat is Pieter Willem Boers die naast baljuw ook notaris en gemeentesecretaris is. Hij vraagt Justus Hendrik soms om als getuige op te treden. Zoals in 1785 waar hij als getuige het testament van Kornelis Berkhij en Grietje Ouwehand medeondertekent.
Dat Justus Hendrik in bier handelt blijkt uit het Schependingboek (vastlegging van financieel gerechtelijke stukken) van Katwijk. In dit boek wordt hij namelijk opgevoerd als crediteur voor geleverd bier. Het betreft negentien gulden, zestien stuivers en vier penningen die hij tegoed heeft van een echtpaar uit Katwijk aan den Rijn. De akte is gedateerd 1 juli 1793.
In 1810 dient Justus Hendrik een declaratie in bij de gemeente Katwijk à f. 7,20 voor de levering van bier aan militairen. Deze vordering wordt toegekend maar voorlopig niet uitbetaald. Pas op 26 juli 1826, drie maanden voor zijn dood, wordt het bedrag aan Justus Hendrik uitbetaald. Dat is 16 jaar na levering van het bier.
Justus Hendrik Imthorn en zijn vrouw Jannetje La Fonteijn lenen ook geld uit aan de gemeente Katwijk. Justus Hendrik f. 36,00 en Jannetje f. 0,80. Op 30 oktober 1821 krijgen beiden de helft terugbetaald volgens het boek ‘Liquidatie van de achterstand’ 1811 – 1813 van de gemeentelijke administratie van Katwijk.
Naast het handelen in bier blijkt dat Justus Hendrik het vrijwillige Militaire Korps in Nood te Katwijk heeft getraind (instructie gegeven). Hij stuurt de gemeente Katwijk in 1810 daarvoor een declaratie van f. 403,40. Die declaratie wordt niet goedgekeurd door een commissie. Die commissie meent dat hoewel het korps al actief is vóór 1795 (en dus van vóór de Franse bezetting) deze vordering toch niet ten laste van de gemeente hoort te komen.
Wonen op ‘t Zand
Het echtpaar Justus Hendrik en Jannetje laten in 1789 een testament opmaken waarin staat dat ze op ’t Zand wonen. Jannnetje was tapster in Rotterdam en is geboren in Beusichem aan de Lek. Justus Hendrik zal op een zakenreis naar Rotterdam kennis hebben gemaakt met Jannetje. Beusichem heeft trouwens een beroemde paardenmarkt net als het naast Katwijk gelegen Valkenburg dat de oudste paardenmarkt van Nederland heeft. Het is bekend dat op kermissen, jaar- en paardenmarkten flinke hoeveelheden bier worden genuttigd. Dat zal de zaken van Justus Hendrik en Jannetje goed hebben gedaan.
Over de historie van het gebouw is bekend dat het in 1792 eigendom is van Johannes Krom. Die overlijdt in dat jaar in zijn woonplaats Delft. Het gebouw heeft nummer 179 te Katwijk en er rust het recht van bierstekerij op. Zijn vrouw Pauline de Rave erft het gebouw en overlijdt in 1800 te Delft. Op 3 november 1801 wordt het geveild en in de veilingakte wordt bepaald dat de huidige bewoner Justus Hendrik Imthorn er met zijn gezin en zijn bierstekerij tot 1 mei 1802 mogen blijven wonen. Dus Justus Hendrik woonde al langere tijd in dat gebouw, wellicht al vanaf 1783. Na de veiling in 1801 is Willem Cornelis Boers (broer van Pieter Willem Boers) eigenaar van het gebouw. Hij overlijdt op 13 maart 1803 te Den Haag en in de Staat van Goederen is vastgelegd dat Justus Hendrik nog steeds op nummer 179 woont en werkt. Het gebouw inclusief het recht op bierstekerij wordt verkocht aan Willem Simes voor 1400 gulden.
De koop
Al die wisselingen van eigenaren is niet bevorderlijk voor de continuïteit van het bedrijf en ook niet gunstig voor de gemoedsrust van Justus Hendrik en zijn vrouw Jannetje. Dus koopt hij op 14 december 1803 de bierstekerij met woonhuis voor 600 gulden van Willem Simes. Dit bedrag is wel een heel groot verschil met het bedrag dat Willem Simes voor het gebouw heeft betaald.
De verkoop
Justus Hendrik is intussen al op leeftijd gekomen en waarschijnlijk daarom verkoopt hij het huis met bierstekerij op 26 maart 1813. De beschrijving geeft aan dat het huis in de hoek van de Rijn en de Zandlaan ligt in een gebied dat ’t Zand wordt genoemd te Katwijk aan den Rijn. Het is een goede woning met een tuin, pakhuis en bierkelder gelegen in het beste gedeelte van Katwijk aan den Rijn. De verkoopprijs is 675 gulden. Het huis wordt geveild in het logement de Roskam waar ook de kastelein Cornelis Varkevisser als getuige optreedt. De koper is de timmerman Hugo van Velzen. Bij de volkstelling van 1826 is de mandenmaker Daniel van Rijn eigenaar van het pand.
De locatie
Waar het huis en bierstekerij van het gezin Imthorn – La Fonteijn stond is precies bekend. Ook is een deel van de historie van het gebouw op ’t Zand is te herleiden. Het gebouw staat aan de oever van de Rijn hetgeen een goede locatie is voor een bedrijf want het transport gaat in de 18e en begin 19e eeuw voornamelijk over het water.
Aan de hand van de beschrijving in de koopakte én de verkoopakte is ongeveer te bepalen waar het gebouw van Justus Hendrik stond. In combinatie met de kadastergegevens van 1832 en de registratie van de volkstelling van 1826 is precies te herleiden waar het huis en bierstekerij stond. Er wordt aangegeven dat het gebouw westelijk aan de Rijn grenst. Ook worden de buren van Justus Hendrik beschreven zoals Pieter Lammens, broodbakker en Jacobus de Kleijn, kleermaker. Die zijn ook te vinden in de bijlage bij de Kadastrale kaarten van 1832. Tussen die twee buren woonde Justus Hendrik in het gebouw met kadastraalnummer 1085-1087. Die nummers zijn weer terug te vinden op de kadasterkaart en zo is de precieze locatie van de bierstekerij gevonden.
De streekhistoricus Dik Parlevliet heeft een zeer belangrijke bijdrage geleverd aan de beschrijving van de historie van de beide Katwijken en ’t Zand (ook van Valkenburg). Indrukwekkend is zijn Historische Atlas van Katwijk en Valkenburg. Ook heeft hij onder de noemer Prekadaster Katwijk en Valkenburg de historische gegevens van de percelen in dit gebied beschreven. Daarbij heeft hij een duidelijke plattegrond met de kadasternummers gemaakt met een chronologische beschrijving van de verschillende eigenaren én een foto van het gebouw. Zo is nog te zien hoe rond 1900 de voormalige bierstekerij eruit heeft gezien.
Tegenwoordig staan daar de huizen Overrijn nrs. 10, 11 en 12a.
Overlijden van Justus Hendrik
Justus Hendrik overlijdt op 31 oktober 1826. Dat blijkt uit de overlijdensakte van de Burgerlijke Stand van de gemeente Katwijk. Het overlijden wordt aangegeven bij burgemeester Hummel door zijn zoon Johannes Imthorn en door buurman Gebrand van der Does. Volgens Johannes is zijn vader 64 jaar geworden. Waarschijnlijk heeft Johannes dat gegokt want uitgaande van de geboortedatum van 26 maart 1754 zou Justus Hendrik 72 jaar zijn geworden. Over de oorzaak van zijn overlijden waren geen bijzonderheden bekend dus ik ging ervan uit dat het zijn vergevorderde leeftijd (72 jaar) moet zijn geweest. Tot ik het Leids Jaarboekje van 1992 onder ogen krijg.
Daarin staat een artikel over de medische praktijk in de Katwijken 1600 – 1900 geschreven door J.P. van Brakel. Het artikel heet ‘Dokteren in een dorp’ en van Brakel schrijft dat er in 1826 twee artsen actief zijn voor de beide Katwijken (en het Zand). Dit zijn Prins en De Meijer die worden overvallen door een epidemie die waarschijnlijk door een malariamug wordt veroorzaakt. In het gemeentearchief van Katwijk bevindt zich een briefje van dokter Bernardus Prins. Hij schrijft dat naast de 72 zieken er nog een aantal zijn bijgekomen. Eén van die zieken is Imthorn Senior. Dit moet Justus Hendrik zijn want hij is de oudste Imthorn in het dorp. Het briefje is gedateerd 23 oktober 1826 acht dagen later overlijdt Justus Hendrik.
Uit zijn overlijdensakte blijkt dat Justus Hendrik in zijn laatste jaren in de Voorstraat (nu Rijnstraat) woonde en deurwaarder bij de Directe Belastingen is geweest.
Bronnen
Literatuur
- Leidsch Jaarboekje 1929 – 1930, (Het Zant en zijne bewoners, M.L.H. Eerdbeek – Claasen), uitgever P.J.Mulder & Zoon, Leiden
- Leids Jaarboekje 1992, (Dokteren in een dorp, J.P. van Brakel), uitgever Vereniging Oud Leiden.
- Heren van Stand, Van Wassenaer 1200 – 2000, eindredactie H.M. Brokken, uitgever Protocol, Zoetermeer.
- De rijke historie van een nieuwe gemeente 2006, diverse auteurs, uitgever Katwijks Museum
Archieven
- Nationaal Archief, Den Haag (NL-HaNA, RA Katwijk 3.03.08.027) diverse inventarisnummers.
- Archief Genootschap Oud Katwijk (Katwijks Museum)
- Erfgoed Leiden en Omstreken (ELO) , Toegangsnummer 0401 (Archief Katwijk)
- Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort (Kadastrale kaarten 1811-1832 Sectie B, Blad 031. Katwijk)
Websites
- www.historievankatwijk.nl (Dik Parlevliet)
- www.wassenaer.net
- www.openarchieven.nl
- www.genealogieonline.nl