Historisch genootschap

Het Rijndorp

Het Hof van Katwijk, lusthof voor de rijken

Wie kent niet de Keukenhof, Clingendael in Wassenaar en kasteel oud-Poelgeest en Oegstgeest. Ooit waren dit buitenplaatsen waar rijke burgers en edellieden van de Republiek hun toevlucht hadden als de vieze stad hen even te druk werd. Stuk voor stuk prachtige plekken met een rijke historie die deze gemeentes een beetje extra grandeur geven. Jammer dat de gemeente Katwijk niet zoiets heeft zou je misschien denken, maar niets is minder waar. Ook Katwijk heeft een historische buitenplaats binnen haar gemeentegrenzen. Een verborgen paradijs met een geschiedenis die teruggaat tot de vroege middeleeuwen.

Geschreven door Mark Ruis

Aan de oevers van de Oude Rijn

Die geschiedenis begint rond het jaar 1200 als er aan de oevers van de Oude Rijn een bescheiden burcht wordt gebouwd, een bouwwerk dat de geschiedenis in gaat als Huijs ‘t Sant en eeuwenlang een prominente plek inneemt in het Hollandse landschap. Deze burcht stond op de plek waar tegenwoordig het oude tolhuis staat en heeft in de loop van de geschiedenis verschillende functies gehad.

De situatie in 1615. Huijs ‘t Sant staat prominent ingetekend. Verder herkennen we de molen en de Roskambrug. Het additioneel kanaal is nog niet gegraven.

Het grootste deel van de geschiedenis was de burcht in handen van de familie Van Wassenaer. Deze machtige adellijke familie kwam in 1340 in het bezit van de Beide Katwijken en het Sant, maar er zijn ook andere eigenaren geweest waaronder prins Maurits en Frederik Hendrik van Nassau. Het gebied rondom Huis ‘t Sant hoort tot 1398 bij Oegstgeest, daarna krijgt het een zelfstandige status als vrije heerlijkheid. Sindsdien wordt het Zand (’t Sant) apart vermeld en kreeg het zijn eigen heerlijke rechten en eigen rechtspraak.

Met ‘de beide Katwijken’ worden Katwijk aan Zee en Katwijk aan den Rijn bedoeld. Het Zand is het gebied langs de Oude Rijn waarop de burcht stond met de omliggende landerijen.

Eén van de eigenaren die niet tot de familie Van Wassenaer behoorde is Maria van Reygersberch, beter bekend als de Vrouwe van Katwijk. Als de Republiek zich eeuwen na de bouw van Huijs ‘t Sant in de Gouden Eeuw bevindt is de voormalige burcht ernstig in verval geraakt. Maria, die in de hogere kringen van de Republiek verkeert, laat in 1655 de beroemde schilder en architect Pieter Post een ontwerp maken voor een nieuwe buitenplaats.

Het ontwerp is prachtig en helemaal volgens de eisen van de tijd maar het plan wordt uiteindelijk niet uitgevoerd. Mogelijk bleek het ontwerp van Post toch een tikkeltje te duur voor Maria, die weliswaar goed in de slappe was zat, maar ook de kosten voor het praalgraf voor haar vroeg overleden man Willem van Liere nog moest betalen. Dit praalgraf is nog altijd te bewonderen in de Dorpskerk in Katwijk aan den Rijn.

Zo stond Huijs ‘t Sant er in 1655. We herkennen nog de torens van de voormalige burcht.

Het Hof van Katwijk

Rond 1700 wordt er dan toch een nieuwe buitenplaats aangelegd met het huidige Heerenhuis als buitenhuis. De Katwijkse predikant en geschiedschrijver Adriaan Pars omschrijft in 1694 het buitenhuis met haar rijkversierde kamers. De kamers dragen namen als ‘gobelinkamer’ en ‘de witte zaal’ en de wanden waren bekleed met kostbare weefsels en goudleren behang.

Er hingen schilderijen met bijbelse afbeeldingen waarin de personen uit het oude testament door leden van de familie Van Wassenaer waren afgebeeld. Overigens was het buitenhuis een stuk kleiner dan het Heerenhuis zoals we het nu kennen. Er zijn in de loop der eeuwen veel uitbreidingen gedaan.

Het Hof van Katwijk aan de Overrijn, vandaag de dag bekend als het Herenhuis.

Deze buitenplaats is nog grotendeels intact en kennen wij vandaag de dag het beste als De Wilbert met het Heerenhuis als buitenhuis en het Heerenschoolbos als bijbehorend lusthof. Het buitenhuis werd gebouwd op de Overrijn en de tuinen erachter werden keurig symmetrisch aangelegd volgens de Hollands-Classicistische stijl die toen helemaal in de mode was. Later zijn de tuinen uitgebreid en aangepast naar een stijl die rond 1800 in de mode raakte, de Engelse landschapstuin. Niemand minder dan de beroemde tuinarchitect Johan David Zocher senior had hier de leiding over.

Welke naam we vandaag de dag ook voor deze plek mogen hanteren, het dekt niet de lading van deze historische buitenplaats. De oorspronkelijke naam waaronder dit lusthof bekend stond is het Hof van Katwijk, een naam die helaas in vergetelheid is geraakt maar meer recht doet aan de oorspronkelijke functie van het gebied.

De 17e eeuwse symmetrische indeling van de tuin is anno 2019 nog min of meer intact. De landschappelijke uitbreiding door Zocher zien we rechtsonder.

Maar wat is nu eigenlijk een buitenplaats?

Edelen en welgestelden die doorgaans in de stad woonden lieten in het landelijk gebied een luxe verblijfplaats bouwen om aan de stank en de drukte van de stad te ontsnappen. In eerste instantie was het vooral een investering. Er werd een flinke boerderij (een hofstede) gebouwd en de omliggende landgoederen werden verpacht en dat bracht flink wat geld in het laatje.

Later werden er ook rijkversierde tuinen aangelegd volgens de architectuur van die tijd. Die tuinen waren bedoeld als lusthof, een plek om tot rust te komen en de geest te prikkelen. Een lusthof was vaak rijk versierd met beelden van mythische dieren, fonteinen en een rijkdom aan flora en fauna. De buitenplaatsen werden steeds meer een plek om de rijkdommen te tonen en gasten te ontvangen.

Er zijn nog allerlei elementen aanwezig uit de vroegste periode van de tuin.

Een buitenplaats bestaat altijd uit een min of meer statig buitenhuis en een bijbehorend lusthof. In het geval van de Wilbert is het Herenhuis aan de Overrijn het buitenhuis. Het Heerenhuis werd rond 1700 gebouwd en was veel kleiner dan het er tegenwoordig uitziet.

De bijbehorende lusthof achter het Heerenhuis noemen we in Katwijk het Heerenschoolbos. De naam Heerenschoolbos is echter te danken aan een latere periode in de geschiedenis. In 1831 werd de buitenplaats namelijk verkocht aan de baron van Wijckersloot die daar een Katholiek gymnasium stichtte, het vermaarde Sint Willibrorduscollege. Katwijk Binners noemden het de Heerenschool.

De afbeeldingen hierboven zijn in de tweede helft van de 19e eeuw getekend door Carel Behr. Op deze prenten zien we duidelijk de hand van Johan David Zocher. De strakke lijnen hebben plaats gemaakt voor de glooiende natuurlijke lijnen van een landschapstuin. Zie ook de natuurlijke ronde oevers en de diversiteit aan bomen .

Katholieke jongens van de beschaafde stand

Dit roemruchte college luidt een nieuw hoofdstuk in van ‘t Sant. Het Heerenhuis werd niet langer bewoond door de Van Wassenaers maar door jongens van ‘beschaafde katholieke stand’ die op dit gymnasium werden klaargestoomd voor hoge functies in de maatschappij.

Een echte eliteschool dus, die een prominente rol heeft gespeeld in de emancipatie van het katholicisme in Nederland. Het Sint Willibrorduscollege was het eerste Katholieke gymnasium van Nederland voor studenten die geen priester werden maar elders in de maatschappij hun maatschappelijke rol moesten vinden.

Het Sint Willibrorduscollege in hoogtijdagen. Het gebouwencomplex is flink uitgebreid en de symmetrische tuin is duidelijk zichtbaar.

Dat lukte, want het college leverde heel wat studenten af die later belangrijke maatschappelijke functies vervulden. Veelal in de politiek, maar ook beeldbepalende architecten (Alfred Tepe), kunstenaars en hoogleraren zijn begonnen op dit gymnasium. Het was een gesloten instituut en werd vanaf 1836 gerund door de paters Jezuïten met hun karakteristieke hoofddeksels. In 1928 namen de Franciscaner minderbroeders het college over om er onder dezelfde naam een missiecollege te beginnen.

‘Dat het mijn ernstig plan is om mijn ‘studie aan de verdediging van de katholieke zaak dienstbaar te maken’, is volkomen in overeenstemming met mijn gevoelens en plannen.
(uit het dagboek van een leerling, 1891)

Oude Katwijk Binners herinneren zich nog hoe de Franciscaner paters en de studenten door de tuinen wandelden. Ze weten nog hoe de paters hun rokken optilden om je achterna te zitten als je weer eens aan de perenboom stond te schudden in de boomgaard. Hoe je kluiten naar je hoofd kreeg gesmeten als je met je vriendjes naar de overkant was gezwommen om aardbeien te pikken uit de moestuinen van de studenten.

Aan deze tijd herinnert ook het Franciscaner kerkhofje waar onder andere pater Mikx ligt begraven. We hebben het aan het Sint Willibrorduscollege te danken dat de tuinen nog in zo’n goede staat zijn, anders was de historische tuin wellicht al volgebouwd.

Het Franciscaner kerkhofje, midden in het rustieke Heerenschoolbos.

Dit was in reuzenstappen de geschiedenis van het Sant. 800 jaar lokale geschiedenis samengepakt op het kleine eiland tussen de Oude Rijn en het Additioneel Kanaal. Veel daarvan is nog zichtbaar in de openbare ruimte en de verhalen zijn nog lang niet op. We hopen u de komende maanden meer te vertellen over deze historische grond.

In het Lusthof bloeit de Vreugd
In omarming van de Deugd,
Strooit haar zilveren bloesembladen
Op met thijm gevloerde paden,
Ademt heil en wellust uit.

Willem Bilderdijk, 1824
(Willem Bilderdijk woonde in 1807 naast het Hof van Katwijk in Huize Bijdorp)

0 0 stemmen
Waardering artikel
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
0
Reageer op dit artikelx