Historisch genootschap

Het Rijndorp

Het mysterie van het Hooge Huys

Dit artikel is geschreven door Jack Bouma, molenaar van molen de Geregtigheid in Katwijk aan den Rijn. In dit artikel wordt aangetoond dat het tolhuisje aan de Sandtlaan is gebouwd op de fundamenten van het middeleeuwse kasteeltje Huijs ‘t Sant, en deels bestaat uit oude muren van de ruïne van dit kasteel.

Voorwoord van de auteur

“De aanleiding van dit schrijven is de hernieuwde belangstelling voor het cultuur-historisch zeer belangrijke gebied dat wordt begrensd door de Santlaan de Oude Rijn en het Additioneel kanaal. Samen met het Herenschoolbos en de Kwakelwei het laatste stukje rust en groen in onze gemeente”

Historische grond

Geboren vlak bij de oude gronden van Huijs het Sant op een woonbootje gelegen in het Additionele Kanaal te Katwijk aan den Rijn heb ik van jongs af aan een interesse voor de lokale geschiedenis. Als ventje fantaseerde ik al hoe dit middeleeuwse kasteeltje, dat gebouwd is omstreeks 1180, er ooit uit zag in zijn glorietijd. Toen ridders fier gezeten op hun strijdrossen in hun harnas met wapenrusting deze regio bestierden. Samen met de grote rijke abdij van Rijnsburg en de dorpskerk van Katwijk Rijn waren het toen de enige stenen gebouwen hier, en zullen ongetwijfeld veel indruk hebben gemaakt op de eenvoudige vissers en boerenbevolking.

In zijn speurtocht naar de geschiedenis van het kasteel analyseerde de molenaar diverse prenten van de ruïne die gemaakt zijn tijdens en na de gouden eeuw.

Hoe heeft dit kasteeltje er oorspronkelijk uitgezien? Zijn er prenten van? Dit waren zaken die me lang bezighielden. Er volgde een speurtocht van vele jaren. Zoeken in archieven, bibliotheken, boeken en het graven naar sporen in de grond hebben het een en ander opgeleverd, maar een prent van het oorspronkelijke middeleeuwse kasteeltje van voor de verwoestingen heb ik jammer genoeg nooit gevonden en zal er waarschijnlijk ook niet zijn.

Wat we weten is dat na eerste totale verwoesting in 1339 het kasteeltje op bescheiden wijze is herbouwd, dus niet meer in zijn oude grandeur. In 1420 wordt het op bescheiden wijze herbouwde kasteeltje weer verwoest en blijft hierna een ruïne, die vervolgens slecht tot niet wordt onderhouden. Door het combineren van verschillende prenten en vooral de interpretatie van ruïne het Sant op de kaart van kaartmaker Bilderbeek uit 1627 (toegang A-0389 Hoogheemraadschap Rijnland) krijgen we wel een idee hoe het er ooit uit gezien zou kunnen hebben.

De Ruïne van Huijs ‘t Sant op de kaart van Bilderbeek uit 1627

Plek van verpozing

De eerste eigenaars van na de verwoesting in 1420 waren woonachtig in mooie panden in Leiden, Den Haag en Voorburg. Het Sant was voor hen een plek voor verpozing, als uitvalsbasis voor jacht in de duinen en visserij in de Rijn. Voor dit verblijf is waarschijnlijk na 1420 een huis gebouwd als buitenhuis, het Hooge Huys. Ook ontving men hier gasten en kon men indruk maken op bezoekers van de grote en rijke abdij van Rijnsburg en daarbij vaak te paard of in rijtuig een bezoekje brachten aan het strand en de zee.

Gelukkig heeft bij toeval bouwmeester Pieter Post in 1656 de overblijfselen van het verdiepingshuis met trapgevel, de enige overgebleven toren, het aangrenzende gebouw met kelderruimte en de aan het verdiepingshuis grenzende bijgebouwen tot op de cm nauwkeurig opgemeten. In combinatie met de andere prenten weten we nu dat het huidige witte tolhuisje ‘t Sandthek exact staat op de oude plek van het verdiepingshuis met trapgevel dat te zien op de meeste prenten van Huijs het Sant.

Dankzij bouwmeester Pieter Post zijn de fundamenten van het oorspronkelijke Huijs ‘t Sant (blauw) in kaart gebracht. Het zogenaamde Hooge Huys (rood) is er later aan toegevoegd.

In latere tijden zien we op 17de en 18e -eeuwse prenten van zowel de ruïne het Sant als die van de Abdij van Rijnsburg (waarvan veel meer prenten bestaan) dat deze ruïnes begroeid raakten met allerlei wilde struiken bloemen en kruiden. De rijkere stedelingen bezochten deze romantische plekken soms weken achtereen om er zich te verpozen en met rijtuig of te paard het strand te bezoeken en de gezonde zeelucht in te ademen.

Een middeleeuwse kloostermop van Huijs ‘t Sant.

Huijs ‘t Sant werd gebouwd met kloostermoppen. Een kloostermop is een middeleeuwse baksteen. Ze waren veel groter dan de huidige bakstenen en werden vooral gebruikt in kloosters, kerken en kastelen. De stelregel is: hoe groter de steen, hoe ouder hij is.

Opgraving 27 juli 2019

Bij beschrijvingen van dit tolhuisje wordt vaak vermeld dat het is gebouwd met gebruikmaking van oude materialen van Huijs het Sant. Om hier zeker van te zijn ben ik zaterdag 27 juli 20149 bij mevrouw Jannie van de Vijver langs gegaan met de vraag of een kleine sleuf mocht graven op de hoek van haar huisje om te achterhalen van welke materialen haar voor- en linker-zijmuur zijn vervaardigd. Na enige uitleg van mijn redenen mocht ik onderzoek doen.

De voor- en linkerzijmuur van het oude Tolhuisje, het Sandthek.

Al bij 20 cm onder het maaiveld stopte de bepleistering en kreeg ik direct zicht op het muurwerk. Tot mijn grote verbazing blijkt de hele muur te bestaan uit gebruikte kloostermoppen van het grootste formaat, dat wil zeggen ca 30 cm lang, 15 breed en 7 tot 8 cm dik. Op zo’n 80 cm diepte verbreedt de muur zich naar de fundering. Ook deze verbreding bestaat uit gebruikte kloostermoppen.

Op deze prent van de ruïne van Huijs ‘t Sant uit 1725 (Abraham de Haan) is goed de gelijkenis te zien tussen het voormalige Hooge Huys (er zat vroeger nog een verdieping op) en de voor- en zijgevel van het oude tolhuis.

Dit levert het bewijs dat bij de bouw van dit tolhuisje gebruik gemaakt is van een gedeelte van de muur van de oude voor- en linkerzijgevel van het bestaande verdiepingshuis. De voor- en linkerzijgevel zijn hierbij iets ingekort. Aan de voorzijde is met 19de -eeuwse rijnsteentjes de huidige aanbouw met schuin dak aangebracht. Ook de achterkant van het huisje is gebouwd met gebruikmaking van 19de -eeuwse rijnsteentjes. Hier en daar zijn ook stukken kloostermop gebruik om gaten op te vullen.

Ik ben heel blij voor deze ontdekking en is er veel duidelijk geworden!

De auteur van dit artikel, molenaar Jack Bouma op Molen de Geregtigheid in Katwijk aan den Rijn.